Worstelen met persoonlijke afgronden

Rome, 1968. En dan vooral piazza Navona en omgeving. Dat is de wijk van de verteller uit “In de omhelzing van de rivier” . Terwijl er een vaag verlangen naar revolutie in de lucht hangt, worstelen twee van zijn vrienden met om verschillende redenen onmogelijke liefde. Maar dit is geen roman over de liefde of over vriendschap, maar vooral een verhaal over het ‘rugzakje’ dat mensen meedragen: onvervulde dromen, een bijna niet te vertellen verleden, knellende verwachtingen. De Italiaanse titel is ‘Privati abissi’’, te vertalen als ‘Persoonlijke afgronden’. Dat alles beschreven in een heel bijzondere stijl – zie daarvoor de citaten hieronder.

Wie is de schrijver?

Gianfranco Calligarich

Gianfranco Calligarich (1947) is al op jonge leeftijd begonnen te schrijven. Eerst verhuist hij van Milaan naar Rome om daar als journalist te gaan werken. Nadat hij een prijs krijgt voor zijn in 1973 verschenen roman l’ultimo estate in città (De laatste zomer in de stad), verlaat hij de journalistiek om full time te gaan schrijven. Hij werkt vooral aan scenario’s voor de publieke omroep, maar als de tv naar zijn smaak te commercieel is geworden, stapt hij in de jaren negentig over naar het theater, als schrijver en regisseur.

Zijn eerste roman raakt in de vergetelheid, maar wordt herontdekt als een uitgever in 2010 besluit een nieuwe editie te publiceren. Dat brengt hem weer terug naar de literatuur. In 2012 komt Privati abissi uit, een roman die dertig jaar daarvoor in de steigers is gezet maar waaraan hij voortdurend heeft zitten vijlen. De laatste zomer in de stad werd ook internationaal een succes – zie bijvoorbeeld deze recensie in NRC. Er liggen plannen om er een film van te maken.

Waar gaat In de omhelzing van de rivier over

Die verteller verdient zijn geld met kaarten. Dat gaat hem meestal goed af. Vaak zit hij tegenover mensen ,,wier relatie met de kaarten gewoonlijk zo blind utilitaristisch was dat ze niet eens wisten hoeveel figuren er naar rechts kijken en hoeveel naar links in een pak van tweeënvijftig kaarten.’’ Dat kaarten bepaalt ook zijn manier van naar het leven kijken – ,,In de omhelzing van de rivier’’ wordt verteld als een terugblik van een wat cynisch geworden man die inmiddels lijdt onder hartkloppingen. In een geheel eigen stijl beschrijft Calligarich de relatie die ontstaat tussen een van zijn vrienden en een betoverende, mysterieuze vrouw die ineens in hun stamkroeg verschijnt, als een reeks zetten, stappen in een wat je ook als een schaakspel kunt zien – al wint er uiteindelijk niemand.

Het decor is de omgeving van piazza Navona, een stukje Rome in het “oksel” van de Tiber, waar de rivier een grote bocht maakt; ertegenover liggen de Engelenburcht en het Vaticaan. Het verhaal speelt in 1968. Jongeren die dromen van revolutie en bespreken hun plannen bespreken op terrasjes, en een wijk die verandert door hele pelotons toeristen – wat ,,het algehele gevoel van uitsluiting versterkt’’.  

De vriend van de verteller is voorbestemd om te gaan werken in het familiebedrijf in Genua, maar speelt eigenlijk liever piano en heeft van de familie een aantal jaren ‘vrij’ gekregen, met de afspraak dat hij daarna zijn dynastieke plicht zal vervullen en het bedrijf overneemt. De vrouw is, zo blijkt gaandeweg, de dochter van een steenrijke Zwitserse bankier die op de vlucht is voor een geheim. Ze raken volledig in de ban van elkaar. Op de achtergrond spelen ook een Engelse would-be schrijver en zijn Franse bewonderaarster een rol. Veel meer is hier niet over te vertellen zonder de plot prijs te geven.

Enkele citaten

…voorzien van een lichaam dat zo compact en vol gereserveerde beloften was onder haar steevast witte jurken, en met zo’n sterke geur van wat-ertoe-doet om zich heen hangend […], dat je onmogelijk naar haar kon kijken zonder onmiddellijk te snappen dat het hoogst haalbare wat je van haar kon krijgen de speld was die ze dwars door je heen zou prikken voordat ze je bijplaatste in haar toch al overvolle verzamelaarsvitrine. Zo’n type dus. En dan haar glimlach. Spottend. Om fors uitgevallen mond. De glimlach van iemand die bezig is met een persoonlijke uitdaging tot iets wat alleen zijzelf weet, en wil inschatten in hoeverre jij in staat bent diezelfde uitdaging aan te gaan. Blind.

Want zo’n type was hij. Alsof hij moest zien te dealen met een solitaire, heldhaftige rol terwijl hij vanwege zijn bleekheid en gereserveerdheid op de een of andere manier deed denken aan een stoïcijnse Sint-Sebastiaan bestookt door onzichtbare pijlen die, doordat hij op de een of andere raadselachtige manier iets tegoed had van de wereld, niets anders kon dan elke middag op de barkrukken van die zaak zitten en accepteren wat de wereld hem wellicht zou kunnen geven, al was het maar een pint bier.

In de week daarna begon de zomer met zijn knuppel om zich heen te zwaaien. Gedurende drie dagen die plotseling Noord-Afrikaans aanvoelden vanwege een hitte die zich – vertrokken vanuit die woestijngebieden en ongedeerd de koele wateren van de Middellandse Zee overgestoken – elke ochtend als een matte muur tot hoog boven de koepels in de wijk oprichtte naar een hemel zonder vogels. Om zich vervolgens over de wijk heen te verbrokkelen. En die bewusteloos te slaan. Drie dagen van uitgestorven steegjes en pleinen terwijl alleen de honden weerstand boden aan de algehele roostering. Liggend op het plaveisel in de schaduw van de kerken waarvan de deuren openstonden ter precaire protectie van de eerbiedwaardige leeftijd van de Grote Vader. Of onder luifels van cafés en restaurants die zich over de gloeiende en hoe dan ook ongebruikte trottoirs spanden. Drie dagen waarin alleen de rivier onverschillig bleef voor de temperatuur. […] Gevolgd door nachten die zo verstikkend waren dat zelfs verliefde jonge stelletjes elkaar negeerden tussen de omgewoelde lakens van het bed, als oude echtelieden die hun toch zo onstuimige begin allang vergeten waren. Zo waren die nachten. Onverbiddelijk.

Ik bedoel die manier van haar om haar medemens uit te dagen met haar lichaam vol gereserveerde beloften onder witte jurken en met spottende glimlach om fors uitgevallen mond alsof ze wil inschatten in hoeverre jij in staat bent je staande te houden op deze kei die stompzinnig om de zon heen draait, waarop je door de onpeilbare kaartschuddingen van de Grote Vader was neergezet in kortstondige tijdelijke cohabitatie met haar. In jullie gemeenschappelijke avontuur in het licht, zeg maar. Glimlach die in staat was zelfs degenen die het stevigst zijn aangemeerd te harpoeneren en mee te voeren naar open zee, ze meeslepend om een bezoek te brengen aan de meest. Persoonlijke afgronden.

Wat vind ik ervan?

Door zo uitgebreid te citeren heb ik willen aangeven dat het bij dit boek minder gaat om de plot, maar om de bijzondere manier van vertellen. Dit is een boek dat je langzaam moet lezen. Je moet jezelf de tijd geven om de zinnen van Calligarich te proeven. En als je die tijd neemt, is er veel om van te genieten. Al blijft de stijl soms wat geforceerd aandoen, of gedateerd misschien. Ik moest wennen aan zijn manier om mensen aan te duiden. Niet met voor- of achternamen, maar met omschrijvingen als ,,de Geblokkeerde Partner’’ en ,,de masculiene whiskysmijtster”. Rijkdom is ,,wat-ertoe-doet”, de dood is ,,de Grote Maaister’’, en een poging het hart van de mysterieuze vrouw te veroveren wordt ,,de belegering van Mexico-stad’’. Mij ergerde dat soms tijdens het lezen. Maar je mist heel veel moois als je om die reden het boek na een aantal hoofdstukken terzijde legt. “In de omhelzing van de rivier’’ zit vol pareltjes.

Over dit boek

Gianfranco Calligarich – In de omhelzing van de rivier
ISBN  9789028452428, 224 pagina’s
Oorspronkelijke titel: Privati abissi
Vertaald door Manon Smits
Uitgegeven door Wereldbibliotheek
Prijs 22,99 euro (e-book 9,99)

Ik besteed op dit blog regelmatig aandacht aan wat er verschijnt in Nederland aan vertaalde Italiaanse boeken en boeken over Italië. Eerdere recensies gingen over Simonetta Agnello Hornby – Bittere koffie; Giovanna Giordano – De geur van de vrijheid; Elena Ferrante – In de marge; Mauro Corona – Als een steen in de stroom; Simona Lo Iacono – De albatros; Nicola Lagioia – Stad van de levenden; Paolo Cognetti – Het geluk van de wolf; Fik Meijer – De vele gezichten van Sicilië; Ilaria Tuti – Bloemen van steen; en Raffaella Romagnolo – Antonio’s oog. Zijn er andere thema’s waarover je hier graag zou lezen? Neem contact op

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *