Als je begint aan ‘Stad van de levenden’ van de Italiaanse schrijver Nicola Lagioia, moet je oppassen dat je als lezer niet op het verkeerde been komt te staan. Dan zou je bedrogen kunnen uitkomen, of teleurgesteld. En dan mis je de kracht van dit boek: het is een ambitieuze, gedetailleerde poging het kwaad te onderzoeken.
Het kwaad is hier de wrede moord op een jonge Romeinse man, in maart 2016. Het is een van de geruchtmakendste moorden in Italië van de afgelopen jaren. De daders zijn twee ‘normale’ jonge mannen. Rond de dertig, niet arm, niet erg rijk, geen strafblad, baantjes hier en daar. Ze zijn na een paar dagen van seks, cocaïne en vodka in een roes en willen iemand vermoorden. Wie? Maakt niet zo veel uit. Ze sturen whatsapp’jes naar mensen uit hun contactlijst met de uitnodiging om mee te komen ‘feesten’. Uiteindelijk reageert Luca Varani, een jongen die in een garage werkt en af en toe wat bijverdient als prostitué. Varani wordt op een beestachtige manier om het leven gebracht. Waarom? De daders zeggen later tegen de politie dat ze het zelf ook niet goed weten. Een van de twee vertelt dat hij geen idee had hoe het slachtoffer heette.
Daar gaat ‘Stad van de levenden’ over: hoe is het zo ver gekomen? Lagioia, aan wie de krant La Repubblica vroeg een verhaal over deze zaak te schrijven, gaat op zoek naar een antwoord. Maandenlang doet hij onderzoek. Hij gebruikt daarbij alles waar hij zijn hand op kan leggen: berichten op sociale media, uitgewerkte verhoren, gesprekken met advocaten, familie en vrienden, filmpjes.
Overladen
Aanvankelijk ervoer ik dat vooral als een knappe schildering van de milieus waarin de daders en het slachtoffer verkeren. Marco Prato is een uitbundige, extroverte organisator van feestje en andere evenementen, een homoseksueel die zich vaak verkleedt als vrouw en er plezier in schept heteroseksuele mannen te verleiden. Manuel Foffo is een introverte piekeraar die zich miskend voelt door zijn vader. Allebei hebben ze elkaar gemanipuleerd om dingen te doen die ze niet wilden. Opgehitst, zou je ook kunnen zeggen. Marco en Manuel verschillen sterk van karakter, maar zijn beiden extreem narcistisch. Zelfs na hun gruwelijke moord lijken ze niet te beseffen wat ze hebben gedaan. Alsof het buiten hen staan.
Op een gegeven moment worden al de details te veel. Een van de minpunten van dit boek is dat de lezer wordt overladen met kleine feitjes die weinig toevoegen. Terwijl de kracht juist ligt in de vragen die Lagioia door zijn reconstructie heen opwerpt. Bijvoorbeeld: wat zegt het over onze tijd dat voor Manuel en Marco begrippen als individuele verantwoordelijkheid en vrije wil geen rol meer lijken te spelen? ,,Wat is schuld nog, als de schuldige niet meer in staat is haar te herkennen?’’, vraagt Lagioia zich af.
Een gesprek met een van de aanklagers vat hij zo samen:
Een misdrijf is makkelijker te bestrijden als duidelijk is wat de dader drijft. Maar waarom doodgewone jongeren, aan wie het op materieel gebied aan niets ontbrak, leken te leven als oprecht wanhopige mensen – door de drugs die ze gebruikten, door de manier waarop ze hun eigen identiteit niet scherp op het netvlies kregen, door de paroxismale problemen die ze hadden met beoordeeld worden door anderen, door de respectloze manier waarop ze gebruikmaakten van hun eigen lichaam, door hun relatie met geldsyn, door hoe weinig het ze ogenschijnlijk kon schelen dat ze hele fasen van hun leven verspilden – daar kon hij echt met zijn hoofd niet bij.

Had ik dit ook kunnen doen?
Lagioia vraagt zich ook af: had dit mij kunnen gebeuren? Hij beschrijft hoe hij als jongen heeft geleden onder scheiding van zijn ouders, waarvan de buitenwereld niets mocht weten. Hoe hij als losgeslagen student heeft gespeeld met de gedachte zich te prostitueren. Hoe hij stomdronken in een auto had rondgereden en gelukkig alleen maar een andere auto raakte.
Ik wist wat het inhield om een halve stap in de schaduwkegel te zetten, ik wist dat je je zo snel mogelijk moest terugtrekken. Maar wat gebeurde er dan met degenen die niet stopten, of niet konden stoppen? Tja, dat wist ik dus echt niet. Wat zou er worden van degene die, volledig in de schaduw, die trap bleef afdalen? Als je eenmaal voorbij een bepaalde drempel was, ging er een onbekende wereld open.
En ook:
We zijn allemaal als de dood om in de schoenen van het slachtoffer te staan. We leven in de nachtmerrie waarin we worden beroofd, bedrogen, belaagd en vertrapt. Bang zijn voor het tegenovergestelde is moeilijker. We bidden tot God – of het lot – dat we op straat geen moordenaar tegen het lijf lopen. Maar welke emotionele hindernis moeten we nemen om ons in te beelden dat wij op een dag in de schoenen van de dader kunnen staan?
Het is altijd: ‘Ik smeek u, laat het mij niet overkomen.’ En nooit: ‘Ik smeek u, laat ik niet degene zijn die het doet.
Schedel in de spiegel
Jammer genoeg heeft het boek in de Nederlandse vertaling een misleidende ondertitel meegekregen. Die luidt: ‘Een nietsontziend portret van een schaduwkant van Rome.´ Misschien helpt het voor de verkoop. Maar het is niet waar. Rome is niet meer dan een decor bij de reconstructie van deze moord. Lagioia probeert wel af en toe de stad erbij te trekken, maar daarbij negeert hij volledig een van de belangrijkste schrijfregels: show, don’t tell. Als het over Rome gaat, vertélt Lagioia.
We moeten het maar van hem aannemen als hij schrijft:
Romes uitzonderlijke karakter schuilde niet in de lokroep van het transcendente, die alleen idioten konden horen, maar in de alomtegenwoordige wetenschap dat alles menselijk is en dat alles kapotgaat. Dát was de les van het verleden. […] Een week hier in Rome en de president van de Verenigde Staten zou net zo’n klootzak worden als iedereen. Wie behoefte heeft aan illusies kan maar beter niet te lang in de stad blijven. In Rome zien de machthebbers een schedel als ze in de spiegel kijken, het besef dat we allemaal zijn voorbestemd voor de duisternis.
Misschien kunnen Italiaanse lezers zulke zinnen zelf inkleuren. Voor wie Rome niet goed kent, slaan ze dood: met het verhaal over de moord op Luca Varani hebben ze weinig te maken.
Eenzaamheid
Lagioia geeft toe dat hij ook na de duizenden uren dat hij zich over de zaak heeft gebogen, nog vol vragen zit. ‘Zijn zoektocht naar het ‘waarom’ heeft geen eenduidig antwoord gekregen. Maar:
Ik had tot in lengte van dagen kunnen blijven gissen wie van Marco en Manuel de grotere manipulator was geweest, hoe de frustraties van de een en het tekort aan liefde van de ander hen in staat hadden gesteld onvoorstelbare dingen te doen. Maar als ik, meteen na het instinctief te willen onderdrukken, mijn vinger moest leggen op het kwaad dat in mijn optiek aan de andere kwaden voorafging, zou ik het terugvoeren op uitzonderlijke eenzaamheid. Eenzaamheid die, hoe drukker ze is, ons laat rotten in ons eigen ego en die één geheel vormt met onze angst om te worden buitengesloten, te worden gekwetst, beroofd, beschadigd, de angst die onze onzichtbare sferen smeert, die ons berekenend maakt in onze wanhoop, de angst waar – heel tegennatuurlijk – zelfs de goede dingen die we proberen te doen doorheen moeten.
De twee daders zijn apart berecht. Marco Prato heeft vlak voor het begin van zijn proces zelfmoord gepleegd. Manuel Foffa heeft een gevangenisstraf van dertig jaar gekregen.
Over dit boek:
Stad van de levenden – Oorspronkelijke titel: La città dei vivi
Vertaling: Welmoet Hillen
416 pagina’s
Ik besteed op dit blog aandacht aan wat er verschijnt in Nederland aan vertaalde Italiaanse boeken en boeken over Italië. Eerdere recensies gingen over Paolo Cognetti – Het geluk van de wolf; Fik Meijer – De vele gezichten van Sicilië; Ilaria Tuti – Bloemen van steen; en Raffaella Romagnolo – Antonio’s oog.