Niet ver van het Lago Maggiore, net over de grens als je bij Como met de auto Italië binnenrijdt, ligt een van die duizenden pareltjes die het bel paese rijk is. Villa Della Porta Bozzolo? In Casalzuigno? Dat zal weinig mensen bekend in de oren klinken. Het gaat om een monumentale villa met een spectaculaire terrastuin en het is een van de erfgoederen die worden beheerd door de FAI, een organisatie die zich ten doel heeft gesteld ,,de schoonheid van Italië te verdedigen’’.
Komend weekeinde ‘trakteert’ de FAI zijn tegen de 200.000 leden weer op zijn halfjaarlijks feestje. Overal in het land zijn prachtige palazzi, villa’s, tuinen en landgoederen te bezoeken die normaal gesloten blijven en/of relatief onbekend zijn. Reserveren verplicht – dat was al vóór Covid, want het loopt altijd storm. Een overzicht van de zevenhonderd mogelijkheden is hier te vinden.
De meeste van deze gebouwen en parken zijn geen eigendom van de FAI. Het fonds regelt komend weekeinde de openstelling en zorgt voor de vrijwilligers. Ook de Villa Della Porta Bozzolo is te bezoeken, maar die is het hele jaar open voor het publiek. Want dit is een van de prachtige erfgoederen die in de loop der jaren zijn geschonken aan de FAI, om te voorkomen dat ze in verval raken. Een veertigtal daarvan is open voor het publiek.
Monumentale trap
En zo loop je op een vrijwel onbewolkte maar frisse dag in maart vol verwachting de oude poort door die toegang biedt tot een grootse villa en een schuin tegen een heuvel oplopende tuin. Je kijkt je ogen uit. Eerst de tuin – al is dat eigenlijk niet het goede woord. Tegen de in het begin glooiende heuvel zijn vier terrassen gebouwd. Een monumentale trap voert naar het ‘theater’: een breed uitwaaierend en oplopend grasveld dat wordt bekroond door een panoramaplatform met daarvoor een visvijver. Daar weer boven, als het steiler wordt, voert een pad naar de top van de heuvel, slingerend in een open baan die wordt omgeven door een haag van cipressen. Dat alles in een geometrisch patroon van strakke grasvelden, van beelden, bomen en struiken: dit is in veel opzichten een klassieke Italiaanse tuin. Hier en daar zijn de eerste tekenen van het voorjaar zichtbaar. In mei komen duizenden mensen naar de bloeiende rozen kijken, nu moet de bezoeker het doen met narcissen en krokussen – oorspronkelijk uit Nederland, overigens.


Binnen in de villa wordt de historische gelaagdheid zichtbaar. In de zestiende eeuw kocht Giraldino della Porta, een notaris in goeden doen, een groot stuk grond in Casalzuigno om daar een buitenverblijf te bouwen. Aanvankelijk was dat vooral een boerderij. Maar begin achttiende eeuw bouwde een van zijn nazaten, Gian Angelo III della Porta, dit na zijn huwelijk met een Milanese gravin (Isabella Giulini) uit tot de huidige ‘villa di delizia’.
Hij is ook de belangrijkste opdrachtgever voor de versieringen van plafonds, muren en ook deuren binnen in de villa. Veel daarvan verwijzen naar de bloemen en planten in de tuin, andere hebben religieuze of mythologische motieven, weer andere zijn pure fantasie. Overal vind je ze terug. Op de begane grond in de grote balzaal, de biljardzaal (met een half vergaan biljard) en de eetzaal – maar niet in de enorme keukens, trouwens. Op de eerste verdieping in de weelderig versierde slaapkamers en in een grote hal.






Klokken lopen nog
Hier en daar zijn er verwijzingen naar andere tijden of ook naar andere huizen – zoals een grote collectie apothecaria, of meubels die aan de FAI zijn geschonken. Het is kil binnen, maar de meeste kamers zijn zo ingericht dat je er met verwarming zou kunnen wonen – een aantal klokken geeft nog de goede tijd aan, en er staan kasten vol serviesgoed.
Portretschilderijen en borstbeelden herinneren eraan hoe de villa door erfenissen in handen van verschillende families is gekomen en in delen was opgesplitst. Het was de Milanese arts Camillo Bozzolo (zoon van de nicht van de tweede man van de weduwe van Giuseppe Della Porta, de laatste mannelijke telg van de Della Porta’s) die er in 1881 in slaagde er weer één complex van te maken – daarom is ook zijn naam verbonden aan de villa. In 1989 schonken de erfgenamen van Camillo Bozzolo het complex aan de FAI.
Giulia Maria Crespi
Dat deze indrukwekkende villa nu te bezoeken is, laat zien hoe belangrijk de FAI is voor het in stand houden van historisch erfgoed dat in verval dreigt te raken. Na een paar uur rondlopen door de villa en de tuin moest ik weer denken aan de fenomenale Giulia Maria Crespi, de in 2020 overleden vrouw die de gangmaker is geweest van de FAI. Ik citeer uit de necrologie die ik toen schreef.
Haar voorbeeld was de National Trust, de Britse organisatie tot behoud van ‘plaatsen van historisch belang of prachtige natuur’. Het idee was dat het fonds mensen en instellingen zou overhalen onroerend goed te schenken dat ze zelf niet meer konden onderhouden en dat het FAI het onderhoud en het eigendom overnam. Soms konden de bezitters er wel blijven wonen. „Het was in het begin niet makkelijk om de gedachte te doen aanvaarden dat je mooie dingen ook kunt schenken”, herinnerde Crespi zich in haar autobiografie. Maar met haar grote netwerk en haar ‘tsaristische’ doorzettingsvermogen wist zij van het FAI een groot succes te maken.
Komend weekeinde verwacht de FAI weer tienduizenden bezoekers te verwelkomen op zijn ‘openmonumentendag’. Het motto van de FAI: ‘samen beschermen we het Italië waar je van houdt.’
