Duivels met vervaarlijke martelwerktuigen. Vlammen, rook en mist. Schreeuwende mensen, angstaanjagende open muilen die alles in hun buurt proberen te verslinden. Dat alles en meer is te zien op de interessantste tentoonstelling nu in Rome, een expositie die gewijd aan de manier waarop de hel in de beeldende kunst is afgebeeld.
Volgens een van de curatoren, de gerenommeerde Franse kunstkenner Jean Clair, is dit de eerste grote tentoonstelling die aan dit diabolische thema is gewijd. Dat is eigenlijk verrassend, want een rondgang door de zalen maakt duidelijk hoeveel hierover te vertellen is. In ieder geval is in de kerkelijke kunst veel altijd meer aandacht geweest voor de hel dan voor de hemel: al die afschrikwekkende beelden en afbeeldingen moesten zondaars op het rechte pad houden.

Een eerste vraag: waar is die hel dan? De tentoonstelling begint met een gipsen replica van de monumentale ‘Poort van de hel’ van de Franse beeldhouwer Auguste Rodin – al kun je daar niet doorheen lopen. Als je ‘hel’ vertaalt als ‘onderwereld’ kom je uit bij de oude Grieken en Romeinen – een flink aantal wetenschappers is op zoek gegaan naar de plaats waar volgens klassieke auteurs de toegang tot de onderwereld zou zijn. Bijvoorbeeld bij de Siciliaanse stad Enna (waar Persephone zou zijn geschaakt) en bij het meer van Averno in Campanië. Of bij Kaap Matapan in Griekenland (Orpheus ging hier op zoek naar zijn Eurydice), of zelfs Karadeniz Eregli, in Turkije.
Op deze tentoonstelling gaat de meeste aandacht uit naar de christelijke onderwereld. Bij alle varianten over de verbeelding van de hel is één constante: die is ergens beneden. Je kon er ook terecht komen door de gapende muilen van monsterachtige wezens met trekken van een leeuw, een slang of een wolf, of via een gapende gat in de buik van een duivel – vaak zie je daarachter de vlammen al branden.
Dante urbaniseerde de hel

Vanzelfsprekend is er veel aandacht voor Dantes verbeelding van de hel. Dantekenners hebben wel gezegd dat hij de hel heeft geurbaniseerd. In zijn Goddelijke Komedie is de hel verdeeld in negen kringen, vaak ook weer onderverdeeld in ringen. Voor iedere categorie zondaars was er een eigen afdeling, met een specifieke soort straf. En helemaal onderaan, in het centrum van de hel, zetelt Satan.
Deze topografie van Dante heeft eeuwenlang doorgewerkt. Opvallend is daarbij dat, zoals in de catalogus wordt opgemerkt, in de evangelies helemaal geen duidelijke omschrijving van de hel staat. De evangelisten Marcus en Mattheus hebben het over ‘geween en tandengeknars’, maar veel preciezer wordt het niet. Het is jammer dat dit element niet iets beter is uitgewerkt.
Duivels en demonen krijgen ook speciale aandacht op deze expositie. Want waar zaten die eigenlijk? Zeker tot de twaalde eeuw was de gedachten dat duivels in een nevelige wolkenlaag ergens boven de aarde zaten en af en toe afdaalden om mensen op het kwade pad te brengen. Volgens theologen zouden ze pas bij het Laatste Oordeel definitief naar de hel worden verbannen.
Het verhaal van gevallen engelen die zich in duivels transformeren, heeft eeuwenlang rijkelijk de fantasie geprikkeld. Het Kwaad had een vorm, een gezicht: een wezen met een staart en horens, meestal met vleugels, en vaak vuurspugend. En altijd huiveringwekkend, sadistisch – er zijn genoeg voorbeelden van te zien op deze boeiende tentoonstelling.

Loopgraven en concentratiekampen
De samenstellers hebben er nog een staartje aan geplakt: de hel als plaats waar de mens zijn waardigheid kwijtraakt of wordt ontnomen, het Kwaad niet als een kracht buiten de mens, maar in de mens. Zo komen we bij beelden van een stinkende fabriek, van loopgraven en de concentratiekampen, bij een schilderij (van Ary Scheffer) van een rustende Faust.
Boris Taslitzky – Buchenwald, 1945 Otto Dix – Oorlog: gewonde man, 1924
De beroemdste verbeelding van een tocht door de hel is waarschijnlijk de Goddelijke Komedie, het gedicht waarin Dante zijn reis door hel, vagevuur en paradijs beschrijft. Daarom kon deze tentoonstelling in het Dantejaar niet anders eindigen dan met een verwijzing naar het moment dat Dante en zijn gids, de Romeinse dichter Virgilius, de hel verlaten. Ze stappen naar buiten ‘a riveder le stelle’, om de sterren weer te zien. Het is een van de beroemdste zinnetjes uit de Goddelijke Komedie.
De samenstellers hebben dat vormgegeven met onder andere de tekening van Gustave Doré die bij deze passage hoort. Door draait een film met beelden van de sterrenhemel die de Hubble-telescoop van de NASA in 2014 heeft opgenomen. Even verder hangt een groot doek van Anselm Kiefer uit 1995, met de titel ‘Vallende stellen’: een man ligt op zijn rug naar het spektakel van de vallende sterren ligt te kijken. Op de muur krijgt de bezoeker nog een waarschuwing mee van de politiek filosoof Karl Popper: „Wie heeft geprobeerd een perfecte Staat te maken, een paradijs op aarde, heeft in werkelijkheid een hel gemaakt.’’

Praktische informatie
Te zien tot 9 januari, dagelijks 10-20u. Voor informatie over tickets en speciale kortingen, zie deze website (in het Engels).
Lees hier ook over een andere grote tentoonstelling nu in Rome, die gewijd is aan Gustav Klimt.