In het begin van zijn lange carrière als schilder was Gustav Klimt (1862 – 1918) de gedoodverfde kroonprins van Hans Makart, de kunstenaar die in de jaren zeventig van de negentiende eeuw de grootste faam had in Wenen. Academisch, klassiek, af en toe neigend naar het symbolisme, maar altijd elegant. Toen eind negentiende eeuw ook in Wenen de deuren opengingen, veranderde de stijl van Klimt radicaal. De Jugendstil kwam op en voor Klimt begon de periode die hem beroemd maakte: schilderijen met veel bladgoud, kleurrijk, vol symboliek en met vaak een erotische uitstraling. Maar de schilderkunst veranderde door, de expressionisten lieten zich gelden, en na het eerste decennium van de twintigste eeuw verwierpen prominente critici de stijl van Klimt als „een decoratieve pandemie’’ of „decadent’’.
Deze ontwikkeling is goed te volgen in een grote tentoonstelling in Palazzo Braschi in hartje Rome, vlakbij piazza Navona. De titel is „Klimt. De Secessie en Italië’’ – de Wiener Secession, in 1897, was de definitieve breuk van Klimt en een aantal gelijkgestemden met zijn conservatievere vakbroeders. Een overzichtstentoonstelling is het niet. Daarvoor ontbreken te veel van zijn bekendste werken en is de achtergrondinformatie te karig. Maar je krijgt wel een goed beeld van een man die begin twintigste eeuw een van de toonaangevendste kunstenaars in Europa was – en wiens bekendste werk nog steeds veel wordt gebruikt op posters.
traditie
Toen Klimt begon als schilder, was Wenen een stad die cultureel gezien met de rug naar de toekomst leek te leven. De Ringstraße, midden negentiende eeuw gebouwd op de plaats waar de stadsmuren stonden, werd in rap tempo volgezet met nieuwe, weelderige gebouwen. Maar de ‘Ring’ vormde ook een cocon waar ‘nieuwigheid’ niet zo snel doordrong.

Daarbij hoorden kunstenaars die werkten in de classicistische traditie. Ook Klimt is zo begonnen – zie een aantal prachtige portretten op de tentoonstelling. Meestal zijn dat vrouwen – Klimt heeft in heel zijn leven nauwelijks mannen geschilderd. In zijn vroege jaren als kunstenaar krijgt Klimt belangrijke opdrachten voor muurschilderingen. Interessant is te zien hoe tegelijkertijd de eerste kiemen zichtbaar zijn van de stijl waardoor hij nu nog steeds beroemd is. Zijn vader Ernst was een goudgraveur en ook zijn broer Georg werkte veel met goud. De samenstellers van de tentoonstelling zeggen dat Klimt mede door een bezoek aan Ravenna, beroemd om zijn prachtige byzantijnse mozaïeken met veel goud, is geïnspireerd.
Klimt bezocht Ravenna in 1903, en toen had hij zijn manier van werken al radicaal veranderd. Eind negentiende eeuw zijn de deuren en ramen opengegaan in Wenen. De Jugendstil en het symbolisme inspireren kunstenaars, schrijvers als Stephan Zweig en Robert Musil slaan nieuwe wegen in, Gustav Mahler wordt directeur van de opera, Freud legt de grondslagen voor de psychoanalyse. Symbool voor Klimts omslag is het topstuk in Rome, de Judith. Op de bovenkant van de houten lijst is een laagje metaal gespijkerd met haar naam, gemaakt door zijn broer, dat als vanzelf een deel van de afbeelding wordt. Haar ketting, delen van haar kleed, en de achtergrond, zijn gemaakt van bladgoud.

Deze Judith is een femme fatale. Schilders als Caravaggio en Artemisia Gentileschi laten deze Bijbelse figuur zien op het moment dat ze de keel doorsnijdt van de Assyrische generaal Holofernes, de baas van de troepen die haar stad belegert. Of iets later, als ze als een trofee met het hoofd van Holofernes loopt. Klimt beeldt haar af als een zelfbewuste, uitdagende vrouw die Holofernes heeft verleid om haar stad te redden. Sensueel en gevaarlijk tegelijkertijd. Het past in het tijdsbeeld. Er is veel aandacht voor de plaats van de vrouw in de samenleving. Erotiek en seksualiteit komen uit de taboesfeer. Dromen en het onbewuste, het studie-object van Freud, krijgen in de schilderkunst een plaats.
Beethovenfries
Ook al is het een reconstructie, indrukwekkend op de tentoonstelling is ook het enorme Beethovenfries. Dit is een muurschildering over twee lange en een korte wand die Klimt in 1902 maakte voor een speciale tentooonstelling van zijn Secession-groep. Het moest een Gesamtkunstwerk worden. In het midden van de zaal stond een standbeeld van Beethoven, gemaakt door Max Klinger, en in Klimts muurschildering zijn verschillende materialen verwerkt. Een deel van het werk op de lange wanden is vooral decoratie.
Het ‘verhaal’, geïnspireerd op de uitleg die de componist Richard Wagner gaf aan de negende symfonie van Beethoven, wordt verteld aan de hand van veel symboliek over de droom van een gelukkiger samenleving, met een centrale rol voor de kunst. De ridder die gaat strijden tegen het kwaad, dat is verbeeld als het monster Typhoeus met zijn dochters. De redding en troost die poëzie, gesymboliseerd door een vrouw die op een lier speelt, kan brengen. Met aan het slot de utopische kus voor voor de hele wereld ontleend aan het hoopvolle gedicht van Friedrich Schiller, de beroemde Ode an die Freude, uit 1785. (Hier en hier meer details.)


Drie dochters van Typhoeus (detail): ziekte, waanzin en dood Vrouw met lier als symbool voor de kunsten

Na 1908 heeft Klimt nauwelijks meer goud gebruikt in zijn werken. De schittering daarvan maakt plaats voor een intens kleurenpalet.
De tentoonstelling omvat ruim tweehonderd werken. Daarbij zitten ook de landschappen die Klimt in een impressionistische stijl schilderde, een hele reeks tekeningen van vrouwen, en werk van Weense tijdgenoten die met Klimt nieuwe wegen wilden inslaan in de kunst. Het sluitstuk is ´Portret van een dame´ uit 1916, twee jaar voordat Klimt overleed aan een beroerte. Hierover meer in een volgend blog.

De tentoonstelling duurt tot 27 maart 2022 en is daarna te zien in het Noord-Italiaanse Piacenza.