De paar stortbuien van de afgelopen weken hebben het probleem niet opgelost: de hele Povlakte lijdt onder een groot tekort aan water. De sneeuw in de Alpen en Dolomieten is al bijna allemaal weg. De gemiddelde temperatuur van de afgelopen maanden ligt tot bijna twee graden boven wat normaal is voor de tijd van het jaar. De afgelopen zeventig jaar was er niet zo weinig water beschikbaar. Voor de boeren, voor de koeling van de elektriciteitscentrales. Ook de biodiversiteit langs de Po en in de Podelta komt in gevaar.
Ik schreef al eerder over de verzilting in de Podelta. De Po, de grootste rivier van Italië, brengt minder water naar zee. Zeker bij wind uit het zuidoosten komt het zoute water dat wordt opgestuwd naar het einde van de Adriatische Zee, dan steeds verder landinwaarts.
Donderdag was er spoedoverleg in Parma. Gevreesd wordt dat de graanoogst in de uitgestrekte Povlakte, het belangrijkste landbouwgebied van Italië, tien procent onder het gemiddelde zal liggen – in het zuiden kan de daling door droogte oplopen tot dertig procent. Mais, rijst, tarwe, het loopt allemaal gevaar.
Bergmeren
Een teken aan de wand is dat het water in bijna alle grote bergmeren in het noorden al op een historisch laag niveau staat – het Gardameer is de enige uitzondering. Maar juist naar die meren wordt nu gekeken voor een noodoplossing. De verschillende partners die samenwerken in het ‘Observatorium voor de Po’ hebben afgesproken dat het water in bijvoorbeeld het Lago Maggiore bij wijze van uitzondering verder mag dalen, om te voorkomen dat er stroomafwaarts nog meer schade ontstaat door watertekort.