Duitsland vindt dat er een streep onder moet worden gezet, maar voor een aantal Italiaanse rechters gaat de Tweede Wereldoorlog nog steeds door. Er lopen in Italië zeker 25 zaken tegen de Duitse staat waarin nabestaanden schadevergoeding vragen wegens oorlogsmisdaden of misdaden tegen de menselijkheid die zijn begaan door nazi-soldaten. In verband hiermee is door Italiaanse rechters preventief en beperkt beslag gelegd op Duitse bezit in Italië, waaronder het Goethe Instituut en de Duitse school in Rome.
Eind vorige week heeft Duitsland, opnieuw, geprotesteerd bij het Internationale Hof van Justitie, in het Vredespaleis in Den Haag. Tien jaar geleden had dit hof al bepaald dat er geen juridische grond meer is voor de eisen voor schadevergoeding. De reden, in gewone taal: de Duitse staat heeft na internationale afspraken hierover aan zijn verplichtingen voldaan.
Alleen maar meer
Maar in Italië zijn er daarna alleen maar meer rechtszaken bijgekomen. In een van die zaken dreigt eind deze maand verdergaand beslag te worden gelegd op gebouwen van de Duitse staat in Rome: de school, het Goethe Instituut en het Archeologisch Instituut. Daarom heeft Duitsland het International Hof van Justitie gevraagd om snel met een voorlopige uitspraak te komen. Italië moet hiermee stoppen, vinden de Duitsers. Jetzt Schluss.
Deze klacht heeft een lange voorgeschiedenis. Maar eerst kort terug naar de Tweede Wereldoorlog. In juli 1943 werd de fascistische dictator Benito Mussolini afgezet, en kort daarna koos de Italiaanse regering de kant van de geallieerden en verklaarde zij Duitsland de oorlog. Maar de Duitse troepen waren toen nog niet weg. Tussen 1943 en 1945 hielden zij het noorden van Italië en delen van het midden bezet. Italiaanse verzetsgroepen probeerden die greep te breken. In die periode hebben Duitse soldaten een aantal misdaden begaan.
Schadevergoeding? Ja, nee
Zo werden in juni 1944 ruim tweehonderd mensen, allemaal burgers en grotendeels vrouwen en kinderen, doodgeschoten in en bij Civitella, in Toscane. Een aantal nabestaanden had een zaak aangespannen tegen de Duitse staat. In 2008 bepaalde het Italiaanse Hof van Cassatie dat zij recht hadden op schadevergoeding. Vergelijkbare steun kwam voor de eis van de zoon van een man die in de oorlog was gedeporteerd naar Duitsland, daar te werk was gesteld en door een SS’er is doodgeschoten.

Duitsland protesteerde tegen deze rechtsgang, en kreeg in 2012 gelijk van het Internationale Hof van Justitie. Een jaar daarna paste de Italiaanse regering de wetgeving enigszins aan, maar in 2014 zette het Italiaanse Constitutionele Hof de deur weer wijd open. Italiaanse rechters moeten de uitspraak van het Internationale Hof uit 2012 respecteren, was het vonnis, maar dat laat onverlet het fundamentele recht van slachtoffers van oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid, en hun nabestaanden, om hier schadevergoeding voor te vragen.
Trauma’s van de oorlog
Dat leidde bijvoorbeeld tot de zaak Gualbarto Cavallina, een van de zaken die de Duitsers aanvechten bij het Internationaal Hof van Justitie. Cavallina was krijgsgevangen gemaakt, kwam terecht in het concentratiekamp Natzweiler waar hij in de oorlogsindustrie moet werken, liep daar tyfus op, ontkwam door geluk aan een massa-executie aan het einde van de oorlog en wist terug te komen in Italië. Maar hij is, tot zijn dood in 1986, nooit hersteld van zijn oorlogstrauma’s. In november 2020 bepaalde het Hof van Appèl in Rome dat Duitsland zijn zoon 100.000 euro moet betalen (de geëiste som plus rente).
Een andere zaak is die van Giorgio Angelantonio. Hij was Italiaans soldaat in 1943, maar weigerde zich na de machtswisseling in Rome aan te sluiten bij de SS en werd daarom naar concentratiekamp Dachau gestuurd. Angelantonio overleefde het en werd leraar. Maar zijn kinderen klaagden Duitsland aan omdat hun vader heel zijn leven (hij is in 2009 overleden) heeft geleden onder de ervaringen in het concentratiekamp. Een rechtbank in Bologna bepaalde dat de familie recht heeft op een miljoen euro schadevergoeding.
Executie

Een derde zaak gaat over het beslag dat is gelegd op Villa Vigoni, een Duits-Italiaans cultureel centrum aan het Comomeer, in het noorden. Dat is gebeurd nadat de gemeente Roccaraso een zaak had aangespannen wegens de executie, in november 1943, van 128 burgers. In 2017 heeft een rechter bepaald dat dit stadje, in de Abruzzen, recht heeft op een schadevergoeding van 1,7 miljoen euro.
Duitsland vraagt nu aan het Internationale Hof van Justitie om in te grijpen. Italië moet ervoor zorgen, door wetgeving of anderszins, dat er geen civiele zaken meer worden begonnen tegen de Duitse staat en dat de lopende zaken worden afgebroken, eisen de Duitsers.