Carabinieri – zo’n lekker Italiaans woord en ook een begrip waar iedereen wel een beeld van heeft. Een carabiniere vertelde me dat volgens een Italiaans gezegde er in ieder gehucht tenminste drie mensen zijn: de pastoor, de burgemeester, en de carabiniere. En net als de kerk van de pastoor bestaat ook het korps carabinieri langer dan de Italiaanse staat. En ook: het zijn militairen die qua organisatie onder het ministerie van Defensie vallen, ook al vervullen ze veel politietaken. De carabinieri worden ook wel l’Arma genoemd, het wapen.
Ik schreef er een uitgebreid stuk over voor Italië Magazine. Daarvoor ging ik onder andere naar het museum van de carabinieri, op een steenworp afstand van het Vaticaan en gratis toegankelijk. Vlak ervoor staat een standbeeld van een carabiniere te paard in vol ornaat. Maar: wat doet dat hondje daar?

Dat hondje staat er niet zomaar. Sterker nog: bij formele parades van de carabinieri dribbelt er steevast een klein hondje mee. Het is traditie geworden, als de ene mascotte overlijdt wordt er een andere gezocht. De nieuwste mascotte van de carabinieri heet Kruimeltje.
De slag bij Pastrengo
Binnen in het museum wordt aan de hand van vooral schilderijen de geschiedenis van de carabinieri verteld. In de zaal meteen rechts valt het oog als vanzelf op een enorm schilderij waarop een carabiniere-officier te paard met getrokken sabel zijn manschappen voorgaat in de strijd tegen een niet precies aangeduide vijand. Het is iconisch beeld dat je bijvoorbeeld ook prominent tegenkomt op het hoofdkwartier van de carabinieri, in het noorden van Rome. Wat zien we hier?

Het is een verwijzing naar de meest legendarische dag in de geschiedenis van de carabinieri: 30 april 1848. Italië is nog een verdeeld gebied, maar overal op het schiereiland gist het. In Sicilië is een opstand begonnen tegen de Spaanse overheersers. Milaan en Venetië zijn in verzet gekomen tegen de Oostenrijkers die dan nog grote delen van Noord-Italië in handen hebben.
Ook de koning van Sardegna, met Piemonte de kern van wat later de Italiaanse staat zal worden, trekt ten strijde tegen de Oostenrijkers. Koning Carlo Alberto geldt als een vermetele man, maar op een dag waagt hij zich te dicht bij de vijand en dreigt hij zijn leven in gevaar te komen. Een charge van de carabinieri, het korps dat in 1814 is opgericht door toenmalig koning Vittorio Emanuele, redt de koning en jaagt de vijand op de vlucht.
We zijn bij het stadje Pastrengo, iets ten oosten van het Gardameer. Na deze schermutselingen lijkt de weg naar Trento open te liggen, een kans om de Oostenrijkers te verdrijven. Maar Carlo Alberto heeft geen haast. J’en ai assez, zegt hij tegen zijn troepen, in het Frans dat het huis van Savoia traditioneel sprak. ‘Ik vind het welletjes.’ Het is een van de momenten waarop de Eerste Onafhankelijkheidsoorlog, zoals deze tijd in de Italiaanse geschiedenisboekjes staat, had kunnen kantelen. Maar na maanden strijd krijgen de Oostenrijkers in 1849 de touwtjes weer strak in handen. Maar de koning is gered. Zijn zoon Vittorio Emanuele II zou in 1861 de eerste koning van Italië worden.

Beroemde commandanten
In het trapportaal van het museum hangen portretten van de beroemdste commandanten van de carabinieri. Een enkeling heeft een aparte eigen plaats gekregen. Zoals generaal Carlo Alberto Dalla Chiesa, de man die een belangrijke rol heeft gespeeld in de strijd tegen politieke terreur in de jaren zeventig van de vorige eeuw en die in 1982 naar Palermo werd gestuurd om de mafia aan te pakken. Ruim vier maanden later werd hij vermoord.

Er is nog een episode die, na de charge bij Pastrengo, veel terugkomt in de iconografie van de carabinieri, en bijvoorbeeld ook te zien is op postzegels die aan dit korps zijn gewijd – in het artikel in Italië Magazine was voor dit verhaal geen ruimte. Die episode stamt uit de Tweede Wereldoorlog. We zijn in september 1943. In juli is Mussolini in opdracht van de koning gearresteerd. Die taak werd overigens toevertrouwd aan de carabinieri en niet aan de politie, en dat was geen toeval. De carabinieri waren in eerste instantie koningsgetrouw en pas daarna gezagsgetrouw.
Na chaotische dagen begin september geeft Italië zich over aan de Geallieerden, de Britten en de Amerikanen die vanuit het zuiden waren begonnen aan een opmars naar Rome. Hierdoor werden de Duitse soldaten in het midden en noorden van Italië van bondgenoot tot bezetter. De Duitsers, vooral in die eerste dagen gespannen en vol wantrouwen, gaan overal controleren.
Het offer van Palidoro: ‘Neem mij maar’
Zo ook in Palidoro, vlak aan zee ten noordwesten van Rome. Op 22 september stuit een groep Duitse soldaten op kisten vol munitie die door gevluchte Italiaanse soldaten zijn achtergelaten. Bij de controle daarvan gaat iets mis, er volgt een explosie, en twee Duitsers komen om.
De Duitse commandant denkt dat hier sprake is geweest van een aanslag, terwijl alles wijst op een ongeluk. Hij laat 22 willekeurige mensen oppakken en bereidt hun executie voor. De dienstdoende commandant van de carabinieri, vice-brigadier Salvo D’Acquisto, wordt stevig ondervraagd. Hij bezweert de Duitsers dat de 22 onschuldig zijn. Maar de 22 moeten een grote kuil graven als voorbereiding voor hun executie. D’Acquisto moest ook mee. Dan ineens, zullen de getuigen later vertellen, zien ze D’Acquisto onderhandelen met de Duitse officieren. De 22 mogen gaan, D’Acquisto blijkt zichzelf te hebben aangeboden als ‘offer’ voor de represaille die de Duitsers moeten nemen, in opdracht van generaal Kesselring, de hoogste Duitse baas in Italië. Hij, onschuldig, wordt geëxecuteerd, de 22 onschuldige arrestanten mogen gaan. Het is een andere episode waarnaar vaak wordt verwezen.


Meer achtergrond in Italië Magazine
Het uitgebreide achtergrondverhaal over de carabinieri staat in het laatste nummer van Italië Magazine, dat een paar dagen geleden is verschenen. Voor zover ik heb kunnen nagaan is dit verhaal niet apart aan te klikken, maar het tijdschrift is wel, tegen betaling, digitaal te lezen.
